Wat kunnen we van een SP in de regering verwachten?

In een ver verleden waren hele volksstammen bang voor socialisten. Die zouden de wereld veranderen, alle normen en waarden opzij zetten, bankiers ophangen aan de darmen van dominees en nonnen verkrachten. Wat echter vooral werd gevreesd; socialisten zouden de eigendomsverhoudingen radicaal omkeren. De arbeiders zouden de baas worden over de bedrijven waar ze werkten en ze zouden de bazen aan de kant zetten. Zal de SP – mocht ze in de regering komen – blijken een wolf in schaapskleren te zijn die deze oude angst of hoop weer nieuw leven zal inroepen?

Nu de SP groter en groter wordt, en misschien wel het voortouw mag nemen bij de komende coalitie besprekingen, zijn beide emoties begrijpelijk. Rechts Nederland kan sidderen en beven voor een machtsovername door de socialisten van Marijnissen en Roemer. Linkse bewoners van het land mogen hopen op een maatschappij waar graaigedrag niet langer wordt beloond en de mening van gewone mensen ertoe zal doen. Hoe realistisch is dit scenario, wat zal er allemaal veranderen als de SP regeringsverantwoordelijkheid mag nemen?

De SDAP die begin vorige eeuw het gezicht bepaalde van de strijd voor het socialisme, voor de afschaffing van het kapitalisme, werd wel eens gekscherend de Student Dominees en Advocaten Partij genoemd vanwege de afkomst van veel gezichtsbepalende leden. In die zin is de SP wederom een goede opvolger van de SDAP. Als we kijken naar wie er in de Kamerfractie zitten, dan valt op dat het bijna allemaal mensen met een hogere opleiding zijn, die, als ze al ooit buiten de politiek hebben gewerkt, dat in de gesubsidieerde sector deden. De uitspraak van Jan Marijnissen uit 1999 lijkt vergeten. Hij zei toen: ‘Er zijn Kamerleden die altijd ambtenaar zijn geweest….Ik vind het verrijkend dat ik zowel met mijn hoofd als met mijn handen heb gewerkt.’ Bij deze uitspraak van de partijvoorzitter moeten we trouwens wel bedenken dat hij slechts ruim vier jaar met zijn handen heeft gewerkt en vervolgens altijd door De Partij is betaald. Wat hij doet, is meer koketteren met een arbeidersverleden, dan dat hij echt een lasser in de politiek is. In feite is Marijnissen gewoon een beroepspoliticus. De oude garde om hem heen bestaat trouwens grotendeels uit mensen die hooguit in een ver verleden met hun voeten in de bagger hebben gestaan. De meesten hebben al tientallen jaren dezelfde baas: De Partij.

De huidige linkse SP-intellectuelen treden op in naam van de vaker dan gemiddeld laagopgeleide, werkloze of van een uitkering levende kiezers, die de weg naar de SP weten te vinden. Natuurlijk is dit een stereotype beeld van de SP-kiezer. Het is echter typerend dat uit een Synovate onderzoek bleek dat SP-kiezers vaker dan gemiddeld arbeidsongeschikt (14 tegenover 7 procent), laagopgeleid (37 versus 32 procent) en werkloos (8 – 4) waren. Hiermee in overeenstemming was het inkomen van SP-kiezers in 36 procent van de gevallen beneden modaal waar het gemiddelde 26 procent is. Een collega (!) zei tijdens een ledendag eens, terwijl hij rondkeek: “We zijn toch wel een Tokkie-partij ook hè.”

Enigszins provocerend gezegd, is de SP dus een partij waarvan de Kamerfractie bestaat uit van hun materiële en intellectuele basis geabstraheerde intellectuelen, die als een soort wonderdokters optreden voor laagopgeleide thuiszitters. Er is dus geen sprake van trotse arbeiders die als bouwers van de wereld hun vertegenwoordigers erop uit sturen om een terecht aandeel in de maatschappelijke rijkdom op te eisen zoals in de tijd van de SDAP gebeurde. De socialisten van tegenwoordig zijn heel anders dan hun voorgangers, over wie SP’ers overigens vol trots praten. Die trots komt tot uiting in de balletjes die af en toe door kopstukken als Marijnissen en Van Bommel worden opgeworpen om de naam van De Partij te veranderen van Socialistische in Sociaal-democratischePlus.

Maar stel nu eens dat de SP de grootste wordt in Nederland. Zullen ze dan een regering kunnen vormen en hun idealen uit kunnen voeren? En als ze dat kunnen, zal er dan veel veranderen in Nederland? Komt er een einde aan het stelsel van loonarbeid zoals de SDB in 1882 wenste of blijft het bij cosmetische aanpassingen. Krijgen de doodsbenauwde rechtse mensen en de euforische linkse Nederlanders gelijk?

Beide emoties lijken voorbarig. De SP is nog slechts bezig met peilingen en peilingen. Kunnen we echt zo groot worden, zullen we zo groot worden en wordt Emile dan premier? Al een jaar geleden werd een plan van het Wetenschappelijk Bureau geblokkeerd om een Kloot 500 samen te stellen. Waarom mocht deze lijst van de grootste graaiers in de maatschappij worden opgesteld? Omdat dat wel eens tegen De Partij zou kunnen werken tijdens toekomstige coalitiebesprekingen. Angst en voorzichtigheid alom. In de woorden die Tiny Kox op de Partijraad van 23 juni 2012 uitsprak, klonk daarnaast toch ook weer een echo van de SP uit de jaren zeventig. Van de club die de hemel wilde bestormen met een niet aflatende inzet van de leden. Kox zei dat hij geen smoesjes accepteert dat iemand op vakantie is tijdens de campagne.

Emile is straks ook elke avond op tv, dan kunnen jullie ook wel naar een bijeenkomst… Het is gewoon hartstikke belangrijk dat jullie weten wat jullie moeten zeggen. Ik wil ook keine Experimente meer. Dat doen jullie na de verkiezingen maar weer. We gaan werken met methoden waarvan we weten dat die werken.

Kox en de andere leden van de oude garde hebben in de loop der jaren natuurlijk een flink cohort jonkies aan zich weten te binden die bijna kwispelstaartend de partijdirectieven volgen, maar of alle gewone leden dat ook zullen doen is nog maar de vraag. Deze houding van Kox was een goed voorbeeld van hoe De Partij intern omgaat met haar eigen kernwaarden. Hier is de baas gewoon de baas en iedereen even gelijkwaardig, maar de leiding iets gelijkwaardiger. Niets menselijks lijkt de socialisten van de SP vreemd. Maar het kan soms ook wel lachwekkend worden. Zoals die keer dat Tiny Kox tijdens een personeelsweekend in Middelburg college gaf over de partijgeschiedenis. Hij begon zijn jubelverhaal met de vraag wie er géén lid is van De Partij. En ja hoor, onder de vijftig aanwezigen bevonden zich er een paar die geen lid waren. Nou, het werd volgens Kox hoog tijd dat ze lid werden, want dit kon toch eigenlijk niet. En dan is Kox nog een heilige vergeleken met de manier waarop de voorzitter leden, kaderleden en personeelsleden kleineert, schoffeert en uitkaffert als hij dat nodig vindt. Binnen De Partij is vrijwel iedereen op de hoogte van deze houding van de leiding, maar de meesten laten het gelaten over zich heen komen. Alles voor het goede doel, nietwaar.

De partijcultuur

Socialisten willen de wereld beter maken. Ze strijden al meer dan een eeuw voor een wereld waarin kapitaal en macht eerlijker over de mensen zijn verdeeld. In de softe termen van de SP, een wereld waar menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit voorop staan. Je mag verwachten dat in een partij die hiervoor strijdt de interne verhoudingen die kernwaarden ook uitstralen. Hoe De Partij met zijn eigen mensen omgaat.

Effe Dimmen
Maar dat zegt Jan alleen tegen zijn ondergeschikten

Na mijn ontslagname bij de SP eind vorig jaar stuurde ik veel SP-ers een afscheidsmail, waarin ik mijn kritiek op de interne partijcultuur nog eens uitlegde. Binnen een dag kreeg ik reacties. Sommige afwijzend, andere instemmend. Ook van enkele SP-parlementsleden ontving ik reacties. Zoals de volgende: ‘als ik het er met sommige SP-ers over heb, blijken dit soort ideeën best wel breed gedeeld te worden, maar publiekelijk nooit geuit. Van ons beginsel programma krijg ik tranen in mijn ogen, omdat het de wereld beschrijft zoals ik hem zou willen zien. Maar de praktijk spoort daar niet altijd mee.

Ergens in augustus 2007 begon ik met een baan bij de SP. Ik was aangesteld als de nieuwe hoofdredacteur van Spanning, het maandblad van het Wetenschappelijk Bureau. Die bewuste dag begon heel mooi. De man van de Turkse broodjeszaak aan de Teilingerstraat in Rotterdam, die de straat stond te vegen, zei me vriendelijk gedag toen ik daar om kwart voor acht langs liep. De zon scheen. Niets leek een mooie toekomst in de weg te staan. Het werd zelfs nog mooier. Er stond een prachtig boeket klaar op mijn bureau, iedereen begroette me alsof ik al jaren erbij hoorde en mijn mederedacteur, zei heel nadrukkelijk: “Ga je gang, het is nu jouw blad.” Het was allemaal te mooi om waar te zijn.

Toch knaagde er iets. Ooit, in een heel ver verleden, was ik lid geweest van de KEN, de voorloper van de SP. In deze maoïstische organisatie heerste het democratisch-centralisme. Nu lijkt dat in eerste instantie een organisatieprincipe dat andere partijen ook kennen, omdat het eigenlijk zegt dat er vrij mag worden gediscussieerd, maar er na het nemen van een besluit eendrachtig aan de uitvoering wordt gewerkt. De uitvoering is in de praktijk van de internationale communistische beweging echter heel anders geweest. In feite maakte het centrum, soms centraal comité geheten maar er zijn ook andere namen gebruikt, de dienst uit. Het individuele lid en afdelingen waren in de praktijk niet bij machte om open discussies te voeren. Als twee leden samen over de partij praatten, konden ze worden beschuldigd van fractievorming en eruit worden gegooid. Als een afdeling te afwijkende standpunten verkondigde, dan kwam er wel een landelijke functionaris langs die ze wees op het burgerlijke, arbeidersvijandige van hun handelen. Daar kwam nog bij dat in alle communistische partijen een sterke man opstond, die de zaken naar zijn hand zette. In Rusland was dat Stalin, in Nederland Paul de Groot. Uiteraard hadden in Nederland afvallige communisten het geluk dat de CPN niet aan de macht was. Een ruzie met Paul leverde slechts een royement op en sociaal isolement. Dat laatste kon worden opgeheven door buiten de partij nieuwe vrienden te zoeken. De Russische kameraden hadden heel wat minder geluk. Die vluchtten het land uit of eindigden voor een executiepeloton of in Siberië. De jongens en meisjes van de KEN waren met weinigen, maar hun streven was het wel om zo’n partij te vormen als de CPN. Het uiteindelijke doel was vervolgens dat die partij de macht in Nederland over zou nemen onder vernietiging van alle burgerlijke instellingen. Een van de grote mannen van de KEN, de al diverse malen genoemde Daan Monjé, was apetrots dat hij in China tot lid van de Rode Garde was benoemd. Hij tooide zich voor de zekerheid ook met een Stalin-look en een Mao-jasje. Al tijdens mijn eerste KEN afdelingsvergadering in 1971 kreeg ik het met hem aan de stok omdat hij iemand niet liet uitspreken. Als 17-jarig broekie voegde ik hem toe ‘laat hem nou eens uitpraten, jongen’, wat me een held maakte bij een deel van de leden. Een ander deel was minder enthousiast, want Daan was juist hun held. De basis van de Daan-groep lag vooral in Brabant waar men het katholicisme aan het loslaten was, maar sommigen dit geloof in hogere machten inruilden voor een nieuw geloof. Onderdelen van dit geloof waren de verering van Daan en de verering van het volk, want zoals Mao al zei: ‘de massa’s zijn de ware helden’.

Alles wat ik later in boeken over de CPN las, zag ik tijdens de scheuring binnen de KEN aan me voorbij trekken. Mensen groetten elkaar niet meer op straat, de ene club stal de ledenadministratie, de andere de drukpers en ga zo maar door. Zelf ging ik niet mee met de stroming Daan, maar met de andere club. Al heel snel viel deze ook uit elkaar en uit een van de overgebleven splinters vertrok ik eveneens. Ik had het wel gehad met leninisme, stalinisme en maoïsme.

Nu, in 2007, ging ik dan na 35 jaar aan het werk voor de opvolger van de stroming Monjé. Er was toch een hoop veranderd? Daan was dood, Jan Marijnissen was hem opgevolgd en maakte goede sier bij de culturele elite van Nederland. Door de enorme verkiezingsoverwinning van 2006 leek het wel of iedereen erbij wilde horen. Omgekeerd was trouwens ook het geval, de SP trok veel mensen aan die op hun vakgebied iets te betekenen hadden. Binnen dat stramien past mijn aanstelling ook. Als vakbondshistoricus haalde ik geregeld de pers en was daardoor mogelijk bruikbaar voor de SP.

De handtekeningen waren nog nat of er gebeurde al iets dat me aan het denken zette. De SP had een jaar eerder iemand aangetrokken om het clubblad Tribune professioneler te maken. Haar journalistieke ervaring moest daar borg voor staan. Eerdere hoofdredacteuren stamden allemaal uit de oude school van de vroege SP. Deze oude rotten zagen geen kans om het blad boven een clubblaadje uit te tillen. Nu kwam Elma Verheij in dienst. Zij had onder meer ervaring opgedaan bij Vrij Nederland en zou het blad moeten opsturen in de vaart der volkeren. Ze had slechts één manco. Ze dacht in termen van redactiestatuten, journalistieke vrijheid en meer van dat soort ‘burgerlijke afwijkingen’. Vrijwel iedereen was het er over eens dat ze er een professioneler magazine van aan het maken was. Maar binnen een jaar kwam het tot een botsing met de partijbureaucratie. Exit Elma. Het rommelde trouwens wel op meer punten binnen de SP. Leden liepen weg, een Eerste Kamerlid nam tegen de zin van het bestuur zijn zetel in (dat was de zaak waar ook Verheij over struikelde) en in de peilingen zakte de aanhang van de partij ver weg.

Vrienden maakten daar tegen mij de nodige grapjes over, maar ik redeneerde alles weg. Misschien viel het allemaal mee. De SP had leninisme en maoïsme toch vaarwel gezegd? En zelfs, wat ik minder geslaagd vond maar goed, ook het marxisme? Het bleek vies tegen te vallen. Het aan Stalin toegeschreven adagium ‘Vertrouwen is goed, controle is beter’ is springlevend binnen De Partij. Ik bleek geen hoofdredacteur te zijn maar een uitvoerend piepeltje voor het Dagelijks Bestuur. Na diverse pogingen om de richting van het blad aan te passen, gaf ik het op. Tegen zoveel bureaucratisch geweld kon ik niet op. De directeur van het Wetenschappelijk Bureau, die ook zo populair bij de politie is, ging tijdens een vergadering volslagen uit zijn dak. Op tafel slaande voegde hij me toe dat hij het nu zat was. Wat had ik gedaan? Een nota geschreven over de richting die het blad Spanning volgens mij op moest gaan. Ik liet het van me af glijden, maar was vooral verbaasd over de reactie van een van de aanwezigen bij deze vergadering. Toen we later over straat liepen, zei hij het met me eens te zijn, maar dat niet tijdens de vergadering te kunnen zeggen. Blijkbaar werd zijn gedrag door angst of hogere tactische overwegingen gestuurd. In tegenstelling tot mijn veronderstelling en hoop viel het dus helemaal niet mee.

Ik heb het nog enkele jaren volgehouden. Ik had namelijk een vaste aanstelling, de arbeidsvoorwaarden waren goed en ik zag kans om in de baas zijn tijd te werken aan een aantal boeken over de vakbeweging. Maar ik ging wel op zoek naar een andere baan. Toen ik die vond, heb ik ontslag genomen. Maar ik blijf het jammer vinden, dat ik de mensen die me in 2007 voor de SP waarschuwden, gelijk moet geven. Het is nog steeds een partij waar het bestuur vrijwel alles bepaalt en de gewone leden vooral opereren als klapvee. Tijdens redactievergaderingen was een van de vaste kritiekpunten van Tiny Kox bijvoorbeeld dat teksten niet zo moeilijk mochten zijn, want dat zouden de leden toch niet begrijpen. Mijn herhaaldelijk gemaakte opmerkingen dat hij net deed alsof hij met heel domme leden te maken heeft, vielen uiteraard niet in goede aarde. Maar ik vind dat hij wel erg neerkijkt op zijn eigen kaderleden.

Deze neerbuigendheid van de partijtop naar de eigen leden is misschien ook wel de reden dat de sociaaldemocratisering van De Partij zich beperkt tot programmatische zaken. Juist door het autoritaire optreden van de partijleiding is het mogelijk om de verzwakking van standpunten erdoor te drukken. Opstandige elementen die De Partij liever wat radicaler zouden willen zien, krijgen als puntje bij paaltje komt niet de ruimte. De top heeft besloten dat het beter is zo. Alleen door matiging van standpunten groeit de SP namelijk in de peilingen en kan er dadelijk onderhandeld worden met de duivel en zijn ouwe moer.

Die arrogantie van de leiding naar de leden toe heeft ook tot gevolg dat er in Spanning niet mag worden gediscussieerd. Het blad dient slechts voor het uitdragen van de opvattingen van het Partijbestuur en eventueel de Kamerfractie. Toen ik de vorige leider van de Europese fractie interviewde, beklaagde hij zich over het gebrek aan interesse van het partijbestuur voor zijn werk in Brussel. De partij secretaris hield tegen dat ik deze uitspraak citeerde. De eerlijkheid gebiedt te erkennen dat ik makkelijk over me heen liet lopen. Ik had net een vaste aanstelling, wil niet van een uitkering leven en had nog steeds hoop.

Ingrijpen door de partijtop gebeurt soms direct, soms omfloerst. Zoals die keer toen Kox voorkwam dat ik een aflevering wijdde aan het 125-jarige overlijden van Karl Marx. Zijn opmerking ‘ik zou het niet doen’ ging vergezeld van zo’n blik waarmee autoritaire vaders hun kinderen stil krijgen. De teksten die er al lagen, heb ik toen maar zelf in een boekje uitgegeven. Daar staat dan wel weer een bijdrage van Tiny Kox in. Hij is er misschien van uit gegaan dat de eigen kaderleden zoiets niet lezen en dus niet in verwarring kunnen worden gebracht. Hans van Heijningen, de partij secretaris, heeft als stelregel dat er geen gedrukt woord het pand verlaat, voordat hij het heeft gezien. Nu is dat voor een enkel mens, die ook nog andere taken moet vervullen, bijna onmogelijk. Maar goed, hij probeert het. Er zou in Spanning een keer een recensie over een boek van mij verschijnen. In dat boek had ik een enkele kritische noot over de SP gekraakt en dat was de recensent natuurlijk opgevallen. De opmerking die de schrijver van de recensie aan die kritiek wijdde, mocht er van Van Heijningen niet in. ‘Dadelijk moet ik dat weer bij het DB gaan zitten verdedigen’, verklaarde hij. Ik was inmiddels al aardig murw en liet het er maar bij.

Van dergelijk ingrijpen door de partijtop merken de meeste leden niets zolang ze maar braaf sponsjes en soep uitdelen. Het optreden van partijleiders gaat vaak echter ook minder indirect. Zo zette de partijvoorzitter de afgevaardigde van Alkmaar (een van die radicalere leden) voor ruim duizend aanwezigen op het Partijcongres van 2010 in de hoek. Wat had hij misdaan? Hij maakte een kritische opmerking over het feit dat de SP niet had meegedaan aan een bepaalde demonstratie tegen het regeringsbeleid. Dergelijke uitvallen van Jan op de Partijraad zijn bijna spreekwoordelijk aan het worden.

Wat mensen die kritiek hebben op de partijcultuur van de SP vaak wordt voorgehouden is, dat ze die kritiek in hun afdeling naar voren kunnen brengen. Congresstukken worden inderdaad in de afdelingen uit en te na besproken en afdelingen mogen wijzigingen voorstellen. Dit lijkt allemaal heel democratisch en de partijbonzen laten niet na dit zo vaak te benadrukken dat ze er misschien zelf in gaan geloven. Maar juist door deze gestuurde en getrapte democratie is het moeilijk om iets aan het beleid te doen. Daar bestaan geen wegen voor.

Tijdens een scholingsbijeenkomst vertelde ik eens over de strapatsen van Paul de Groot die discussies in de CPN wilde beperken. Een lid in de zaal vroeg toen of dat in onze eigen partij niet ook zo is. Ik was nog niet aan mijn antwoord begonnen of de verantwoordelijke van het Scholingsteam stormde naar voren om te zeggen dat we daar nu geen tijd voor hadden. Mopperen over rechts en geintjes maken over de PvdA dat mocht best, maar de eigen Partij kon niet ter discussie worden gesteld. Wat dat betreft, keek ik wel eens jaloers naar andere partijen waar mensen openlijk van mening kunnen verschillen. Neem het geval van Mei Li Vos, die na haar vertrek uit de Kamer in een boekje ongezouten kritiek heeft geleverd op politiek en de eigen fractie. Toch heeft de PvdA haar nu weer op de kandidatenlijst gezet. Zo kan het ook.

Het Partijbestuur en vooral het DB zijn door de zogenaamd democratische structuur vrijwel oppermachtig. Dat bleek bijvoorbeeld bij de plannen voor verhuizing van een Rotterdamse volksbuurt naar een bankgebouw in Amersfoort. Dat was een dure operatie die naar verluidt 5,5 miljoen euro heeft gekost. Geld dat afkomstig is van subsidies, de afdrachtregeling en contributies. De financiële onderbouwing werd pas kort voor de vergadering naar de leden van de Partijraad gestuurd. Toen een vermetele het waagde hier vraagtekens bij te zetten, maakte hij geen vrienden. De voorzitter voegde hem toe dat hij dat maar over moest laten aan mensen die er verstand van hebben.

Kartika Liotard, een lid van de SP-fractie in het Europees Parlement, was al vele jaren actief voor De Partij. In 2010 gaf ze er de brui aan met de volgende woorden: ‘Opkomen voor medewerkers schijnt binnen de SP dus een heiligschennis te zijn.’ Woorden die ik inmiddels kan onderschrijven.

Als lid van de Ondernemingsraad heb ik namelijk mogen ervaren hoe het partijbestuur omgaat met het gewone personeel. Voor een deel van vooral het huishoudelijke personeel betekende de verhuizing een verlenging van de arbeidsdag met twee uur. Als echte SP’ers hield de OR een onderzoek onder het personeel dat we verspreidden onder de naam ‘Het SP personeel aan het woord’. Het bestuur was not amused. Toen we op grond van ons onderzoek met een plan kwamen om de verslechtering voor het personeel te verzachten, zakte de sfeer nog verder. De werkgever vond dat de OR ‘een te grote broek aantrok’. Het verweer dat we al folders zouden staan te draaien als iets dergelijks bij een ander bedrijf gebeurt, maakte geen indruk. Alle voorstellen van de OR werden van tafel geveegd. Mensen moeten blij zijn dat ze bij de SP mogen werken en anders maar iets anders zoeken.

Die houding straalt het sektarische uit dat aan De Partij kleeft. Als lid behoor je tot een unieke organisatie van mensen die heel anders in het leven staan dan de meeste anderen. Bij de SP geen graaiers en we luisteren goed naar de bevolking, is de sfeer. Men denkt oprecht dat werken voor de SP heel anders is dan ergens anders werken. Vandaar ook dat er vrijwel nooit iets naar buiten komt over conflicten. Vandaar ook dat er geen openbare discussies plaatsvinden; iedereen lijkt het volledig met elkaar eens te zijn. Vandaar ook dat er bij tijd en wijle een angstcultuur heerst. Toen ik bij mijn afscheid nog een keer uitlegde waarom ik ontslag had genomen, kwamen er collega’s naar me toe om me te bedanken dat ik openlijk had gezegd wat zij dachten.

Misschien is de interne cultuur bij de SP niet heel anders dan bij andere partijen. Uiteindelijk denken alle partijen de wijsheid in pacht te hebben. Maar wat me wel verbaast, is dat mensen die in de boze buitenwereld te boek staan als kritische burgers, zich door De Partij zo in de luren laten leggen. Weg lijkt het kritische vermogen. Nee, ik ben voor de tweede keer in mijn leven genezen van leninistische partijen en hun nazaten. Als een club intern zo met mensen omgaat als De Partij doet, dan betwijfel ik of zo’n club de maatschappij zal kunnen doordrenken van de begrippen Gelijkwaardigheid, Menselijke waardigheid en Solidariteit.

Conclusie

Zal de SP de maatschappij ingrijpend veranderen? Valt er veel te halen voor de mensen die SP stemmen? Komt er een maatschappij met meer macht voor de gewone man en vrouw? Alexander Pechtold zei al dat hij nog maar zelden een partij zo had zien kruipen om eventuele toekomstige coalitiepartners te paaien. De D66 voorman lijkt daar wel gelijk in te hebben. Alles waar de SP tijdens de jaren in de oppositie zo hard tegen schopte, is vergeten nu een overwinning aanstaande lijkt. Hierboven is al het voorbeeld van de ’65 blijft 65’ actie genoemd, maar er is in de afgelopen jaren veel meer aangepast aan de grillen van het moment.

Nederland uit de NAVO?…..Niet meer nodig.

Nederland een republiek?…..Nu even niet.

Nationaliseren grote kapitalistische bedrijven?…..Wordt al jaren niet meer gepropageerd.

Nationaliseren van banken?…..Nee, met miljarden euro’s steunen.

Meer macht voor Ondernemings Raden?…..Nooit een issue geweest, maar dat is niet vreemd als je weet hoe De Partij met zijn eigen OR omgaat.

Mocht het zo ver komen dat er inderdaad een of twee ministers worden geleverd door de SP, dan zal er niet heel veel veranderen. Laten we niet vergeten dat de grootste partij slechts ongeveer een vijfde van de Kamerzetels bezet, dus veel ministersposten binnenhalen zal sowieso een moeilijke zaak blijken. En dan moet er nog onderhandeld worden zodat een fors deel van de eisen moeten worden weggestreept, en die eisen zijn al met het oog op de toekomst veranderd in ‘maakpunten’. Op het recente verkiezingscongres werden omzichtig alle voorstellen uit de afdelingen afgeraden en weggepoetst die onderhandelingen in de weg zouden kunnen staan. Ook een teken hoe graag De Partij wil meebesturen, want wie gaat er nou al voor de verkiezingen standpunten inruilen voor ‘maakpunten’? Nee, de managers in de directiekamers van de grote ondernemingen hoeven zich geen zorgen te maken. Het stond al in een van de Partijbladen: ‘Socialisten zijn niet tegen banken’. Dat bleek ook wel toen Emile Roemer de Europese Centrale Bank meer macht wilde geven om de crisis op te lossen. De Partij is ook voorstander van – om maar iets typisch kapitalistisch te noemen – voortdurende economische groei. Ook daar hoeven directies en bestuursleden zich dus geen zorgen over te maken. Nee, ze zullen het juist goed kunnen vinden tijdens de gezamenlijke promotie van de productie en verkoop van Nederlandse waar, want van een tikkeltje nationalisme is De Partij ook niet vies.

Wat misschien zal gebeuren is dat de SP op een aantal punten de zorg voor de mensen die het financieel het slechtst hebben, weet te verbeteren. Een tientje hier, een tientje daar. Uiteraard voor de mensen die het betreft belangrijk en daar wil ik niet luchthartig over doen. Maar het heeft niets te maken met een andere maatschappij. Door een verkiezingswinst van de SP wordt de PvdA mogelijk weer wat naar links geduwd en wie weet ook GroenLinks. Misschien zal De Partij voor elkaar krijgen dat er iets wordt teruggedraaid van privatiseringen van taken die vroeger in de publieke sector werden verricht. Ook dan zal de SP zich echter nauwelijks onderscheiden van veel andere partijen. Zelfs binnen de VVD wordt namelijk gesproken over het weer in staatsdienst nemen van het spoorwegnet.

Wie bang is voor de SP kan rustig gaan slapen. Juist de mensen die een heel ander Nederland verwachten, zullen echter onrustige nachten tegemoet gaan. De SP waar ze hun stem aan geven, heeft namelijk geen enkele visie op hoe het allemaal anders moet. Het is een Partij geworden zonder tanden waar aktie voeren gelijk staat aan soep en foldertjes uitdelen. Het zou beter zijn als Roemer en de zijnen even zouden dimmen, want hun organisatie onderscheidt zich in maar weinig van de andere partijen of het moet de interne gesloten partijcultuur zijn. Maar wil men cosmetische aanpassingen van het systeem? Wil iemand herstel van het kapitalisme van de verzorgingsstaat? Dan doen mensen er goed aan te stemmen op De Partij.

← HOE GAAT DE PARTIJ TE WERK? | LITERATUUR EN LINKS →

Pages: 1 2 3 4 5 6 7 8